- De oorlogsgevangenen die geen invaliditeitspensioen hebben en een gevangenschap van zes maanden tot een jaar ondergingen (K.B. van 29 oktober 1986);
- De houders van een statuut van nationale erkentelijkheid voor een periode van minstens 9 maanden in één of meerdere statuten (Wet van 07 augustus 2006 – B.S. van 05 september 2006 – van kracht op 15 september 2006);
- De houders van een statuut van nationale erkentelijkheid voor een periode van minstens 6 maanden in één of meerdere statuten (Wet van 11 mei 2007 – B.S. van 20 juni 2007 – van kracht op 30 juni 2007);
- De kinderen van erkende politieke gevangenen (Koninklijk Besluit van 23 december 2002 – B.S. van 10 maart 2003) met terugwerkende kracht tot 01/01/2003;
- De oorlogsslachtoffers die rechthebbende zijn van de wet van 13 februari 2004 (B.S. van 12 maart 2004) en houders van een lijfrente toegekend krachtens de Wet van 11 april 2003 (B.S. van 22 mei 2003) met terugwerkende kracht tot de ingangsdatum van de rente.