Moederschap

 

Algemeen 

Als vrouwelijke zeevarende mag u, van zodra u zwanger bent, in principe niet meer varen. Aangezien u niet meer als ‘medisch geschikt’ wordt erkend om te varen, kunt u ook geen aanspraak maken op wachtgelden. U kunt echter terugvallen op een uitkering van de HZIV. In eerste instantie zal het gaan om een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Ten vroegste vanaf de zesde week vóór de vermoedelijke bevallingsdatum tot maximum de negende week erna kunt u dan aanspraak maken op de (hogere) moederschapsuitkering.

Regeling

Meestal zal aan uw moederschapsverlof een periode van arbeidsongeschiktheid voorafgaan, waarin u aanspraak kunt maken op een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Deze uitkering bedraagt 60% van een vast bedrag dat verschilt naargelang uw rang.

Afhankelijk van wanneer (aan boord of tijdens verlof) en door wie (behandelend arts/gynaecoloog of MEDIPORT) de zwangerschap precies wordt vastgesteld, gaat het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen ofwel onmiddellijk in ofwel na opname van het verlof/de inhaalrust.

Er moet aan de adviserend arts van de HZIV een “kennisgeving van werkstopzetting” (oranje formulier) worden overgemaakt binnen de 3 dagen na de dag waarop de arbeidsongeschiktheid begon. Bij repatriëring rust die verplichting op de reder.

Ten vroegste vanaf de 6de week voor de vermoedelijke bevallingsdatum begint het moederschapsverlof van 15 weken. Dit wordt opgesplitst in twee tijdvakken:

  • Een tijdvak van “voorbevallingsrust” van maximum 6 weken voorafgaand aan de vermoedelijke bevallingsdatum
  • Een tijdvak van “nabevallingsrust” dat overeenstemt met het tijdvak van maximum 9 weken vanaf de dag van de bevalling

Bij de geboorte van een meerling zijn twee extra weken moederschapsrust voorzien.

Gedurende deze periode heeft u recht op een moederschapsuitkering. Deze uitkering bedraagt 79,5% van een vast bedrag dat verschilt naargelang uw rang. Er wordt dus een supplement (19,5%) betaald bovenop uw arbeidsongeschiktheidsuitkering. 

U vraagt de moederschapsuitkering voor de “voorbevallingsrust” bij de HZIV aan met een getuigschrift van uw arts waarin de vermoedelijke bevallingsdatum wordt vermeld.

U vraagt de moederschapsuitkering voor de “nabevallingsrust” aan bij de HZIV met een geboorte- of kraamattest binnen de maand na de geboorte.